Ik heb veel nagedacht over de reacties deze week op het bericht dat de TU Eindhoven alle vacatures een half jaar lang alleen maar voor vrouwen openstelt. Die reacties zijn grofweg onder te verdelen in drie types:
- De witte mannen die dit discriminatie vinden. “Je moet gewoon de beste kandidaat aannemen, wat er tussen je benen zit doet er niet toe”, en “Dus we moeten discriminatie oplossen met discriminatie?”, tot “Dit is ook gewoon discriminatie voor vrouwen”
- De vrouwen die geen ‘excuustruus’ willen zijn. “Ja maar, je wilt toch niet aangenomen worden als tweede keus?!” Dit argument hoor ik ook vaak bij mannen, die bezorgd zijn over deze vrouwen die als tweede keus aangenomen worden, en zelf nóóóit zo aangenomen zouden willen worden.
Linda Duits heeft over deze reacties al een zeer sterk artikel geschreven in Folia. Kort samengevat: in de wetenschap moeten vrouwen bijna tweemaal zo hard werken als mannen voor dezelfde baan of hetzelfde salaris, vanwege allerlei structurele (maar grotendeels impliciete) obstakels. Ik zal hier nog een aantal concrete, recente voorbeelden geven:
- Met hetzelfde CV worden mannelijke kandidaten als meer competent en een betere keuze gezien dan vrouwelijke kandidaten
- Mannelijke biologie studenten onderschatten hun vrouwelijke medestudenten
- Studenten geven vrouwelijke universitair docenten lagere waarderingen
- Vrouwen publiceren minder in toptijdschriften als laatste auteur, en worden minder vaak gevraagd om deze artikelen te beoordelen
- Mannelijke onderzoekers publiceren vooral met andere mannen
Dit is slechts een greep uit de lange lijst van voorbeelden waaruit blijkt dat de wetenschap, nog steeds, een zelf-instandhoudend mannenbolwerk is.
Als gevolg hiervan, en van het feit dat de baanonzekerheid zo groot is aan de universiteit en de competitie zo hoog, moet je inderdaad pakken wat je pakken kan. Een baan?! Who cares dat ik tweede, derde, of vierde keus ben?! Bovendien is er in de wetenschap vaak niet één beste kandidaat. Vaak is het een afweging tussen kandidaten die net op verschillende gebieden uitblinken. Want als wetenschapper moet je niet alleen wetenschappelijke artikelen van topkwaliteit publiceren, je moet ook goed kunnen spreken, organiseren, samenwerken, lesgeven, en je resultaten kunnen communiceren met niet-wetenschappers.
Maar eigenlijk vind ik het derde type reactie het interessantst.
- Potverdorie, hier in het vooruitstrevende, geëmancipeerde Nederland van gelijke kansen, stromen vrouwen toch gewoon vanzelf door naar de top? En als ze dat niet doen, dan is dat toch gewoon hun eigen keus, en dan maakt het toch niet uit?
Want ja, in geen enkel Europees land werken zóveel vrouwen part-time. En dat zijn niet alleen dertigers met kleine kinderen, nee, ook pas afgestudeerde vrouwen, zonder kinderen, werken voornamelijk part-time. Maar ja, dat is hun eigen keus, dus wat is daar mis mee? En, het is toch geweldig dat het zo geaccepteerd is om part-time te werken?
Nu lijkt het met verschil tussen mannen en vrouwen in part-time werken wel mee te vallen in de wetenschap, hoewel de spreiding in uren duidelijk veel groter is onder vrouwen (hier kun je in de drop down menu’s de aanstellingsomvang van mannen en vrouwen vergelijken).
Maar toevallig loopt Nederland nou ook niet bepaald voorop met het percentage vrouwen in wetenschappelijke functies.
En het percentage vrouwelijke hoogleraren in Nederland gaat maar zeeeer langzaam omhoog.
En dat terwijl de wetenschap er al lang uit is dat diverse teams productiever zijn.

An extrapolation of the increase in time of the percentage women professors in The Netherlands. Data from https://www.lnvh.nl/monitor
Is dit werkelijk de eigen keus van vrouwen? Of is het het gevolg van een maatschappij waarvan vrouwen overal zien dat er van ze verwacht wordt dat ze part-time werken? Waar, als het ter sprake komt, en je vertelt als vrouw met kinderen dat je full time werkt, toch op z’n minst een wenkbrauw wordt opgetrokken? Waar kinderopvang en naschoolse opvang zo duur is (om nog maar niet van de wachtlijsten te spreken), dat een van de twee partners beter part-time kan werken (en raad eens wie dat is)? Waar er toch vooral van moeders wordt verwacht dat ze in de ouderraad zitten, komen knutselen, en meegaan op schoolreisjes?
Misschien, beste Nederlanders, is het dat. Misschien zijn we toch iets minder ruimdenkend en tolerant dan we denken. Misschien, heel misschien, houden we er gewoon van als vrouwen zich voegen in wat wij van ze verwachten. En het is nog mooier als ze denken dat het hun eigen keus is.
En dan tot slot nog dit: er is geen enkel wetenschappelijk bewijs dat er aangeboren verschillen zijn in de interesses van mannen en vrouwen, en dat vrouwen het ‘verzorgende’ geslacht zijn en een intrinsieke voorkeur hebben voor dienstverlenende beroepen. Lees het fantastische boek Inferior van Angela Saini er maar op na (Inferieur in het Nederlands).
Ik ben enkele maanden geleden aangenomen als ‘tweede keus’. De eerste keus had het na anderhalve dag al voor bekeken gehouden. Mijn vrienden zei: ‘Wat? Hebben ze het lef om je te bellen en te vragen of je het wilt doen? Laat ze nu maar sudderen in hun eigen vet.’
Dat heb ik niet gedaan, want ik wilde de job van in het begin al ontzettend graag, van voor ik wist dat ik als tweede zou eindigen. Er zou trouwens ergens een studie zijn dat de eerste keus niet altijd de beste keus is. Stof om over na te denken/meer onderzoek naar tweede keuzes te doen? Eerste keuze: 1,5 dag gewerkt vs. tweede keuze: 7 maanden